5-daagse huttentocht voor beginners in Zuid-Frankrijk

Onze eerste échte meerdaagse huttentocht, daar zaten nogal wat eisen en wensen aan verbonden. Niet te lange dagen, maar ook niet te kort. Niet te veel hoogteverschil, maar ook niet te vlak. Gewoon een mooie huttentocht met af en toe wat uitdaging. Met dit wensenlijstje kwamen we uit bij een 5-daagse huttentocht door het Parc National du Mercantour in Zuid-Frankrijk. Een huttentocht voor beginners, waarbij je een deel van de GR52 loopt. Welke route we precies liepen en hoe dit ons beviel, lees je hier.

De laatste voorbereidingen in Roquebillière

Om ons geen zorgen te hoeven maken over de auto en onze overige spullen, boekten we een kampeerplek op Camping Les Templiers in Roquebillière (na onze huttentocht verbleven we namelijk nog een week in Frankrijk). Dit is een kleine, rustige camping gelegen aan een rivier, naast een biologisch zwembad en op loopafstand van het dorpje. Hier rustten we na onze reis eerst nog even uit en troffen we de laatste voorbereidingen voor onze huttentocht.

Dag 1: Van Le Boréon naar Refuge de la Madone de Fenestre (5,5 uur)

Een beetje gespannen voor wat komen gaat, lopen we bepakt en bezakt de camping af richting het centrum van Roquebillière waar we de bus nemen naar St Martin Vésubie. Hier stappen we over op een gratis pendelbus die ons in 45 minuten naar Le Boréon (1519 meter) brengt: het startpunt van onze huttentocht. Een beetje verward door de roekeloze busrit, zoeken we naar het juiste wandelpad, dat ik vergelijk met de ‘poort naar de onbewoonde wereld’.

Het eerste deel van de huttentocht is goed te doen. We lopen onder de boomgrens, langs water en over bruggetjes. Langzaamaan maken de bomen plaats voor rotsen en steilere paden. Uiteindelijk komen we aan bij een meer. Dit is een mooie plek om te pauzeren; voor ons wacht namelijk de eerste bergkam. In totaal stijgen we vandaag van 1519 meter naar 2432 meter om vervolgens weer af te dalen naar 1903 meter. Mijn conditie laat me in de steek en ik heb het zwaar.

Uitrusten bij het meer

Voor het einde van de middag is Refuge de la Madone de Fenestre (1903 meter) in zicht, wat een goed gevoel! Het eten dat voor ons klaar staat, smaakte nooit eerder zo lekker. We aten maar liefst vier gangen: huisgemaakte soep, stoofpot, Franse kaas en tarte aux myrtilles. Alleen al voor die heerlijke groentesoep moet je hierheen.

Dag 2: Van Refuge de la Madone de Fenestre naar Refuge de Nice (5 uur)

Na een onrustige eerste nacht met vreemde mensen en geluiden, vertrekken we richting Refuge de Nice (2232 meter). Het is zo bijzonder om de bergen te zien ontwaken in de vroege ochtend. Het is fris, maar al snel verwarmt de zon ons vanachter de bergtoppen. Eerst lopen we nog onder de vertrouwde boomgrens, maar al snel stijgen we naar rotsachtige vergezichten. De route loopt over de Pas du Mont Colomb via de smalste bergkam van de tocht (deze is nog geen twee meter breed) en dat levert een prachtig uitzicht op.

Uitzicht vanaf de bergkam

Hierna maken de rood-witte-markeringen plaats voor steenstapels en dalen we af via een helling vol rotsblokken richting Refuge de Nice. Via een vallei en langs een waterval komen we uiteindelijk aan bij een stuwmeer waar de hut op ons wacht, statig op een rots boven het stuwmeer. Hier scharrelen de kippen rond, lezen we een boek en valt de avond langzaam in. Tijd voor nog zo’n heerlijk diner.

Dag 3: Van Refuge de Nice naar Refuge de la Valsmasque (4,5 uur)

Fris en opgeladen zetten we onze tocht de volgende dag voort naar Refuge de la Valmasque (2233 meter). Om te voorkomen dat we twee keer hetzelfde stuk lopen, wijken we even van de GR52 af en lopen we via Pas de la Fous richting de volgende hut. Hier is het goed zoeken naar de volgende steenstapel en ik vind het een pittige klim. Ook spotten we onze eerste steenbok en lopen er een beetje angstig omheen.

Lopend door een maanlandschap

Eenmaal boven maken we kennis met een andere kant van de bergen. Een koude, kille wind komt ons tegemoet terwijl we niets anders zien dan steen en sneeuw. Het hoogste punt op deze route (2910 meter) biedt een prachtige panoramaview en uitzicht op Italië. Hierna dalen we snel weer af en lopen we langs mooie meren waar we nog even van genieten voor we bij de hut aankomen.

Uitzicht op Refuge de la Valmasque

De hut is klein en heeft geen warme douche. Ook is het even slikken wanneer we de slaapzaal zien. Passen we hier echt allemaal in? Het antwoord is ja. Ik heb nog nooit zo dicht tegen een vreemde aan gelegen, maar accepteren kun je leren.

Dag 4: Van Refuge de la Valmasque naar Refuge des Merveilles (6,5 uur)

Na een onrustige nacht, schijnt door de Nepalese vlaggetjes voor het raam al snel de zon. Overal om ons heen zien we wilde berggeiten en het leven in de bergen ontwaakt. We vertrekken naar onze laatste hut: Refuge des Merveilles (2111 meter). Onderweg is het werkelijk prachtig. We passeren drie meren, die door de bergen worden gebruikt als spiegels. Het vormt een surrealistisch beeld, maar het is er echt. De natuur is niet gemaakt, het is er gewoon.

Spiegels van de bergen

De geplande route voor vandaag loopt door Vallée des Merveilles, maar deze kent niet veel hoogteverschil waardoor je redelijk snel bij de volgende hut bent. Daarom kiezen we voor de alternatieve route via Mont Bégo (2872 meter). Later bleek dit een beginnersfout. Na drie dagen hiken verschijnt bij ons de hoogmoed. Wat begint als een mooie, makkelijke route, verandert later in een klim op handen en voeten naar de top. Simpelweg omdat het pad heel even ontbreekt en wij dit kleine detail niet op de kaart zagen. Dit deel is niet geschikt voor beginners en zeker niet voor mensen met hoogtevrees. Toch bereiken we met een flinke dosis beginnersgeluk de top en dalen we op trillende benen weer af via een lang, slingerend pad waar we alle tijd hebben om alles even te laten bezinken.

Steenbok onderweg naar de top van Mont Bégo

Refuge de Merveilles is groot en ligt erg mooi aan een meer. We bestellen een biertje en een borrelplank, en dat smaakte nog nooit zo goed na zo’n zenuwslopende dag.

Dag 5: Van Refuge des Merveilles naar onze tent in Roquebillière (7,5 uur)

De volgende ochtend verlaten we met een dubbel gevoel de vallei achter ons en lopen we stap voor stap weer richting de bewoonde wereld. Verlangend naar ons eigen, fijne plekje in de tent en ons ervan bewust dat we dat we deze prachtige, stille plek misschien wel nooit meer zullen zien. We lopen eerst nog over rotsen en langs beekjes, maar later door bos en langs de weg. Het is een lange dag en mijn benen willen echt geen stap meer zetten.

De laatste stappen richting onze tent

Eindelijk komen we aan bij onze tent. Wat een ervaring was dit! Het is zo’n fantastisch gevoel om in de bergen wakker te worden, de deur uit te stappen en helemaal terug te lopen naar je eigen tent op de camping. Vermoeid, verwilderd en voldaan, genieten we die avond van iets simpels als een stoel, een groenterijke ratatouille en een fles rode wijn. We zouden het zo nog een keer doen.

Deze blogpost verscheen ook op Mountainreporters.

Volg:
0

Laat hier je reactie achter