Het is zeven uur in de ochtend, we sluiten de voordeur van het hostel nadat we hebben ontbeten en alle spullen weer op onze fiets zitten. Vandaag staat er een zware, maar prachtige dag op de planning. Tot twee keer toe leek het erop dat we niet voorbij Salento zouden geraken met onze fietsen, maar hier staan we dan. Klaar voor misschien wel het zwaarste deel van de route tot nu toe. Maar nadat we gisteren uitgebreid met de twee Deense fietsers hebben gekletst, hebben we goede moed.
Honderden palmbomen
Van zeven uur tot twee uur ‘s middags klimmen we vanuit Salento (op 1990 meter) naar een bergpas op 3350 meter hoogte: het hoogste punt dat we tot nu toe op de fiets hebben bereikt. Het is een prachtige zonnige dag en eigenlijk gaat het gewoon enorm goed, we nemen genoeg pauzes en we doen het rustig aan. We hebben meerdere opties voor de nacht op onze kaart gemarkeerd, dus hoe ver we komen doet er niet toe. Door deze aanpassingen voelt het relaxt en genieten we van alle mooie uitzichten. Na de klim komen we in de vallei die bekend staat om al haar wax palms, er staan er honderden en zo ver we kunnen zien. Een prachtige afdaling als deze, in de zon, is zo’n moment waarvoor je het allemaal doet.



Tegen een uur of vier ‘s middags komen we aan bij wat op onze app aangemerkt stond als een restaurant met opties tot kamperen. Maar het blijkt geen restaurant meer. Er is niemand te bekennen en het ziet er niet aantrekkelijk uit, maar er is eigenlijk geen tijd meer om door te fietsen, dus we blijven er kamperen. Het restaurant blijkt tegenwoordig een boerderij en wordt bewoond door een Venezolaanse vluchteling die voor de koeien zorgt. Zijn baas komt maar eens in de zoveel tijd kijken hoe het gaat. Hij heeft er vrijwel niets en het is een trieste situatie.
Verlaten dorpjes
De volgende ochtend fietsen we door naar Toche, een slaperig plaatsje met één terrasje. Daar drinken we een koffie terwijl de een na de andere plattelands geklede Colombiaan langskomt. Dit zijn echte campesinos (wat zoiets betekent als: plattelander), met een grote hoed, snor, stofdoek, paard en soms een grote machete aan de broek. We prijzen ons gelukkig om zo tussen de Colombianen te kunnen zitten en sluiten ons bezoek af met een buñuelo – een soort kaas oliebol.



Een bijzondere ontmoeting
Hierna begint een genadeloos steile klim op een rotsachtige weg richting de thermale baden. Halverwege stopt er een pickup auto naast ons met een enthousiaste Colombiaan die ons van alles vraagt. Voordat deze vriendelijke man verder rijdt, geeft hij nog snel twee bananen. Als we bij de thermale baden aankomen staat diezelfde man ons op te wachten, hij blijkt Pedro te heten. Pedro beveelt ons een finca aan waar we kunnen kamperen met een privé thermisch bad, dat lijkt ons wel wat! Hij vergezelt ons die middag met de lunch, we praten over zijn reis door Europa op de fiets, en voor hij aan het eind van de middag vertrekt nodigt hij ons voor de volgende avond uit in Ibagué, zijn woonplaats.
Na uren hangen in het thermische bad en een ontbijt bij de Finca fietsen we naar Ibagué, naar de woonplaats van Pedro. Zelf woont hij in een afgeschermde compound in een modern huis met veel kunst, maar hij ontvangt ons in zijn ouderlijk huis bij zijn moeder, omdat daar een logeerkamer over is. Het is een gezellige avond en we kletsen over van alles.
De volgende dag krijgen we een Colombiaans ontbijt en deelt hij zijn volgende plan met ons. Pedro is nog nooit in Pasto geweest en wil ons vergezellen met de auto om dan samen over de Trampolin de la Muerte te rijden. Deze Trampolin is een van de gevaarlijkste wegen in Colombia. Omdat de andere beschikbare route onbegaanbaar is geworden door een recente aardverschuiving, zijn we gedwongen deze weg te nemen. We stemmen dankbaar in met Pedro’s plan. Het lijkt ons heel gezellig en we zijn erg blij dat we de Trampolin snel en veilig vanuit zijn auto kunnen meemaken. Na het ontbijt zet Pedro ons met zijn auto even buiten de stad af, waar wij onze reis vervolgen. We zullen elkaar later weer zien.
We fietsen door de Valle Magdalena. Een vallei op 500 meter met als hoogtepunt de Tatacoa woestijn. Omdat we zo laag zitten, is het er erg heet en vochtig. Toch fietsen we twee dagen op rij 107 km, een nieuw record. Na het zien van de bijzondere Tatacoa woestijn komen we na een week fietsen aan in San Augustín, precies op tijd voor Matthijs zijn verjaardag.



Luxe verjaardag in San Agustin
We rijden het dorpje binnen op 7 februari. Het is nog niet meteen flitsend, maar we zoeken een koffietentje op – zoals we dat altijd het liefste doen. We vinden een bici café, waar fietsreizigers een gratis kopje koffie krijgen. En dan komt Yvette met speciaal nieuws: voor Matthijs zijn verjaardag heeft ze een hotel geboekt in een oud klooster, het meest chique hotel van het dorp. We besteden daar twee nachten inclusief een heerlijk ontbijt, het grootste bed ooit en een prachtig uitzicht over de rollende heuvels vol koffieplantages en mooie fincas. Op zijn verjaardag wordt hij verrast met lieve videoboodschappen van vrienden en familie. Ook bezoeken we de archeologische vindplaatsen met pre-columbiaanse sculpturen, we bellen uitgebreid met familie en als kers op de taart gaan we luxe dineren in het hotel met een fles witte wijn. Het voelde heel even als vakantie.



Op roadtrip met Pedro en zijn moeder
Na San Augustín ontmoeten we Pedro opnieuw. Hij komt ons in Pitalito (een dorp in de buurt) ophalen en is samen met zijn moeder op pad. We laden de fietsen in zijn achterbak, drinken een kopje koffie, kletsen even bij en dan vertrekken we. We rijden via de Trampolin de la Muerte naar Pasto. De naam betekent springplank van de dood en dat komt met name door de enorme steile hellingen waar de weg op is gebouwd. Nu de andere toegangsweg naar Pasto is geblokkeerd door de aardverschuiving, wordt er voor de veiligheid maar een richting op gereden. Dat wil zeggen; de ene dag rijdt het verkeer van Mocoa naar Pasto en de andere dag andersom. Daar zijn wij heel blij mee, want we kunnen niet geloven dat deze weg normaal gesproken tweerichtingsverkeer toelaat. Eenmaal aan de andere kant van de bergpas is de sfeer opgetogen, we gaan met zijn vieren uit eten en doen nog een boottocht in iets wat lijkt op het Colombiaanse Venetië (Laguna de la Cocha).
Ook de volgende dag brengen we nog samen door. Samen met Pedro en zijn moeder verkennen we kleine dorpjes en proeven we allerlei Colombiaanse lekkernijen. Het is ontzettend leuk dat Pedro zo met zijn moeder samen hun land verkent. Pedro vertelt dat veel Colombianen het zuiden van hun land totaal niet kennen. Dat komt mede doordat het moeilijk te bereiken is, maar ook omdat er zoveel conflict is geweest tussen FARC, Paramilitairen, drugskartels en de staat.
Las Lajas
Tot slot bezoeken we het sanctuarium van Las Lajas. Deze imposante kerk is gebouwd over een kloof. Het verhaal gaat dat hier ooit een blind meisje tegen haar moeder zei dat ze een verschijning van Maria en twee apostelen zag in de grot in de kloof. Hierdoor is de plek uitgegroeid tot een bedevaartsoord en sinds 1930 staat deze imposante kerk hier over de kloof. Het is bijzonder hoe een ontmoeting met het geven van een banaan, tot zo’n mooie roadtrip kan leiden.










Na de leuke, maar drukke dagen met Pedro en zijn moeder is het tijd om in Pasto wat foto- en websitewerk te doen, uit te rusten en nieuwe plannen te maken. Na Pasto is het nog maar twee dagen fietsen richting de grens met Ecuador. Het is leuk en jammer tegelijk. Colombia is een bijzonder land, het heeft een ongelooflijk diverse natuur, vriendelijke mensen, heerlijke koffie en het is na Noorwegen ook lekker betaalbaar. We zullen het vast en zeker gaan missen. Nu eerst op naar Quito, de hoofdstad van Ecuador.
Wat een lieve mensen daar. Op naar het volgende land !
Wat een mooi verhaal weer. En wat fijn dat de mensen zo vriendelijk en gastvrij zijn. Nu opladen voor het volgende avontuur, op naar Ecuador! Blijf vooral genieten, we missen jullie, en kijken al uit naar het volgende verhaal, dan zijn we toch een beetje bij jullie.
Heel veel liefs van ons!
Auteur
❤️